Circulair bouwen en afbouwen

Met de beste bedoelingen struikelen over wet- en regelgeving 

Circulariteit. De stip aan de horizon voor overheden en bedrijven die maximaal duurzaam willen zijn. Bij circulair bouwen en afbouwen bestaat afval niet of bijna niet meer omdat alle materialen opnieuw gebruikt kunnen worden. In Nederland gebeurt dit nog maar mondjesmaat: ongeveer 8 procent van al het materiaal in de bouw krijgt een tweede leven. Dit is natuurlijk ook een klassieke kip-ei kwestie: er zijn weinig aanbieders en de prijzen zijn hoog. Dus zijn er weinig afnemers.  

Maar zelfs als je de meerprijs en het extra werk voor lief neemt, ben je er nog niet altijd. Onze wetten, regels en fiscale structuren weten zich nog niet altijd raad met circulair bouwen. In dit artikel geven we je een aantal voorbeelden.  


Jij zegt circulair materiaal. De wet zegt afval 

Afhankelijk van het soort materiaal zijn er één of meer stappen nodig om het opnieuw te kunnen gebruiken. Zo wordt het vaak gereinigd, geïnspecteerd en gereviseerd. Om dat te kunnen doen, moet je het eerst opslaan en dat is waarmee een bedrijf dat meewerkte aan de versterking van de Afsluitdijk, in de problemen kwam.  

Dit bedrijf had zo’n 45.000 ton aan bouwstoffen en 35.000 m³ grond en baggerspecie opgeslagen. Er lagen o.a. basaltstenen en asfaltgranulaat in hun depots die in 2020 bezoek kregen van Friese Omgevingsdienst ‘Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing’. Na inspectie legde deze dienst het bedrijf meerdere dwangsommen op, bijvoorbeeld voor het opslaan van grond zonder de vereiste omgevingsvergunningen. Het ging niet om kleingeld: de sommen konden oplopen tot € 750.000, -.  

Het bedrijf stapte naar de rechter, maar kreeg geen gelijk. De materialen kwamen vrij bij ontmantelingswerkzaamheden voor Rijkswaterstaat en die instantie had de intentie om zich van de materialen te ontdoen. Daarmee werden ze afval, aldus de rechter. Ook was er, volgens het vonnis, onvoldoende bewijs dat de stoffen inderdaad op korte termijn opnieuw gebruikt zouden worden en of dat ook voor 100% bij dit specifieke project zou gebeuren.  


Wil de eigenaar van deze materialen zich melden? 

In het voorbeeld hierboven zien we al een glimp van het probleem dat we in deze alinea behandelen: eigendom. Een bedrijf ontmantelt een bestaand project in opdracht van een instantie. Het bedrijf bewaart materialen omdat ze die opnieuw kunnen gebruiken. Maar wie is dan de juridische eigenaar van die materialen? En daarmee mogelijk aansprakelijk voor eventuele problemen die ontstaan bij hergebruik?  

Het bedrijf in dit voorbeeld kan denken dat ze de eigenaar zijn. Maar als de intentie van de opdrachtgever was om te slopen, is alle materiaal daarmee meteen afval. Pas als het geschikt is gemaakt voor hergebruik, vervalt die status. Daar tussenin zit dus een grijs gebied, gehuld in een stevige deken juridische mist. Bovendien kan het eigenaarschap, in bepaalde omstandigheden die te specifiek zijn om hier te behandelen, ook nog eens verschuiven. Het hele traject juridisch dichttimmeren is nu nog erg complex. En daarmee voegen wetten en regels nog meer kosten en mogelijke vertragingen toe aan projecten die met circulaire intenties starten.  


De WKB werkt niet mee 

Volgens de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) moeten bouwers tijdens het bouwproces toetsen of aan alle technische bouwregels wordt voldaan. Op de verschillende sites die deze wet uitleggen en toelichten, is het zoeken naar het woord ‘circulair’, als het al voorkomt. Deze wet gaat duidelijk uit van conventionele methoden, ook bij het slopen. Daarbij is materiaal al snel afval en verdwijnt het in een proces voor verwerking of recycling. 

Maar om circulair te bouwen, sloop je juist niet. Je oogst door materialen te inspecteren en te selecteren. Die moeten vervolgens worden opgeslagen en geschikt gemaakt voor hergebruik. Bestaande wetgeving als de WKB afdwingen bij circulaire processen maakt het bouwers enorm moeilijk.  


Fiscaal voordeel: vooral voor conventionele duurzaamheid 

Belastingen zijn geen leuk onderwerp. Gelukkig kunnen we dit deel kort houden. Nog niet zo lang geleden waren fiscale voordelen vooral bedoeld voor bedrijven die duurzaam bouwen volgens de regels die de overheid daarvoor vastgesteld heeft. Die regels richten zich vooral op bouw met nieuwe materialen. Er komen langzaam meer mogelijkheden voor fiscaal voordeel voor circulaire bouwers. Maar de verschillen blijven groot.  


Conclusie: kip, ei, vraag en antwoord 

Volgens veel experts is er geen twijfel mogelijk dat circulariteit het einddoel is voor elke maak-industrie. Maar de wet- en regelgeving lopen bepaald niet voorop om het aantrekkelijk of zelfs haalbaar te maken. Om een nieuwe manier van bouwen de standaard te maken, is een kritische massa nodig, zodat marktwerking een steentje kan bijdragen. Laten we hopen dat de makers van wetten en regels het op tijd zien aankomen als de markt dreigt te kantelen in het voordeel van circulariteit. Want tot die tijd zijn wetten en regels vooral remmende factoren. 

Zie ook ons artikel over de problemen die wet- en regelgeving rond duurzaamheid plagen. 

Door op 'Alles accepteren' te klikken, stemt u ermee in dat we informatie over u mogen verzamelen voor verschillende doeleinden, waaronder: Functionaliteit, Statistieken en Marketing